pkn-logo

Hervormde wijkgemeente binnen de protestantse kerk in Nederland

Belijdenis

Wat geloven en belijden wij?
Wat wij geloven komt heel goed tot uitdrukking in de Apostolische Geloofsbelijdenis. Deze belijdenis wordt wel de twaalf artikelen van het algemeen ongetwijfeld christelijk geloof genoemd.
Ik geloof in God de Vader, de Almachtige, Schepper van de hemel en van de aarde.
En in Jezus Christus, Zijn enig geboren Zoon, onze Heere;
Die ontvangen is van de Heilige Geest, geboren uit de maagd Maria;
Die geleden heeft onder Pontius Pilatus, is gekruisigd, gestorven en begraven, nedergedaald in de hel;
Op de derde dag weer opgestaan van de doden;
Opgevaren ten hemel, zittende aan de rechterhand van God, de almachtige Vader;
Van waar Hij komen zal om te oordelen de levenden en de doden;
Ik geloof in de Heilige Geest;
Ik geloof een heilige, algemene, Christelijke kerk, de gemeenschap van de heiligen;
Vergeving van de zonden;
Wederopstanding van het vlees;
En een eeuwig leven.

Wat wij belijden krijgt vooral gestalte door hetgeen verwoord is in de Heidelbergse Catechismus, de Nederlandse Geloofsbelijdenis en de Dordtse Leerregels. In deze stukken wordt aangegeven hoe wij Gods Woord, de Bijbel, dienen te verstaan.
In de avonddiensten waarin onze eigen predikant voorgaat wordt in de regel gepreekt n.a.v. een zondag uit de Heidelbergse Catechismus.

Visie op de gemeente
In het Beleidsplan 2020-2024 is ook een hoofdstuk omtrent de gemeente opgenomen. Het heeft de kerkenraad goed gedacht om dit deel uit het beleidsplan ook hier te publiceren. Dit deel betreft de oorsprong, gestalte, roeping, positie en bestemming van de gemeente.

De oorsprong en het wezen van de gemeente
De oorsprong van de gemeente ligt in de drie-enige God: zij dankt haar bestaan aan de verkiezende liefde van de Vader, aan het verlossende werk van de Zoon en aan het toepassende en vernieuwende werk van de Heilige Geest. De gemeente is geen groep van gelijkgezinden, maar moet worden gezien als “gemeente Gods, geheiligden in Christus Jezus, geroepen heiligen”, zoals Paulus de gemeente van Korinthe (1 Kor. 1:2) aanduidt. De plaatselijke gemeente is onderdeel van de eeuwenoude en wereldwijde kerk, die door onze belijdenis wordt aangeduid als “een heilige vergadering van de ware Christ-gelovigen, die al hun zaligheid verwachten in Jezus Christus, gewassen zijn door Zijn bloed, geheiligd en verzegeld zijn door de Heilige Geest” (NGB 27). Drijvende kracht achter die wereldwijde en plaatselijke gemeente is Christus Zelf, door Zijn Geest en Woord: Hij vergadert haar, en Hij beschermt en onderhoudt haar tot het einde (HC zondag 21).
Wezen van de gemeente De Bijbel laat in een aantal beelden het wezenlijke van de gemeente en van het gemeente-zijn zien. De gemeente is het lichaam van Christus (1 Kor. 12). Christus is het Hoofd, de gemeenteleden vormen samen het lichaam (Ef. 1:22, 4:15), en de Geest verbindt de leden van het lichaam in broederlijke liefde aan elkaar. De verscheidenheid die er mag en moet zijn is waardevol omdat alleen met de inbreng en inzet van allen de gemeente als lichaam compleet en op volle sterkte is (1 Kor. 12). De gemeenschap der heiligen houdt ook in dat ieder deel heeft aan Christus en al Zijn schatten en gaven, én dat ieder zich ervan bewust is dat hij zijn gaven gewillig en met vreugde moet gebruiken tot het nut en het heil van de medegelovigen (HC zondag 21).
De Heere Jezus benoemt de gemeente ook als een wijnstok met ranken (Joh. 15), net als Israël (Ps. 80; Jer. 2). De gelovigen (ranken) moeten voortdurend verbonden zijn met hun Heere (Wijnstok) om tot hun doel te komen: vrucht dragen voor de Vader.
De gemeente heet in de Schrift ook een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterdom, een heilig volk, een verkregen volk. “Maar u bent een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterschap, een heilig volk, een volk dat God Zich tot zijn eigendom maakte; opdat u de deugden zou verkondigen van Hem Die u uit de duisternis geroepen heeft tot Zijn wonderbaar licht” (1 Petrus 2:9), waarmee aangegeven wordt dat de christelijke gemeente mag delen in de bevoorrechte positie van Israël (Ex. 19:6) en als wilde takken zijn ingeënt op de edele olijfboom en “mede deel heb gekregen aan de wortel en de vettigheid van de olijfboom” (Rom. 11:17).
De gemeente wordt ook Gods gebouw of Gods tempel genoemd, waarin de Heilige Geest woont (1 Kor. 3; Ef. 2; 2 Kor. 6:16). Met Jezus Christus als de Hoeksteen, worden alle gemeenteleden geroepen om mee te bouwen aan het geestelijk huis en zijn zij tegelijk levende stenen waarmee God het huis bouwt (1 Petr. 2:5; Ef. 2:22). De Bijbel benoemt de gemeente ook als de kudde van de goede Herder (Joh. 10). Predikanten, ouderlingen en pastoraal werkers, diakenen en kerkrentmeesters worden geroepen om de gemeente te weiden (1 Petr. 5:2). Zij hebben zorg voor de gemeente, regeren haar en handhaven de tucht in haar midden (NGB 30-32).

De gestalte van de gemeente
In de nieuwtestamentische gemeente wordt iets zichtbaar van het Koninkrijk der hemelen, dat er al is, en dat tegelijk ook nog komt. Het “reeds” geeft aan dat het hele heil met Christus verschenen is, waarvan de gemeente leeft en getuigt. Het “nog niet” geeft aan dat Christus’ gemeente hier nog in een voorlopige gestalte is, met alle gebrokenheid van dien. In de belofte heeft de gemeente echter de volkomenheid en volmaaktheid, waarnaar ze zich uitstrekt en die ze verwacht. Gemeenteleden zijn dan ook burgers van twee werelden. Hun burgerschap is in de hemel (Fil. 3:20) en ze zoeken de dingen die boven zijn (Kol. 3:1). Tegelijk staan ze met beide benen in de hedendaagse tijd en cultuur, kritisch, getuigend en dienend.
De gemeente is verbondsgemeente. Ze mag weten opgenomen te zijn in de verbondsgeschiedenis van God met Israël. Zoals God Abraham riep en met hem en zijn nageslacht een verbondsrelatie aanging (Gen. 12), zo verbindt God Zich nog altijd met de gemeente als geheel en met ieder gemeentelid afzonderlijk. De doop van kinderen en volwassenen is daar een teken en zegel van.
De verbondsgestalte van de gemeente maakt dat het gemeente-zijn een spannende aangelegenheid is. Zoals het voor Israëlieten niet genoeg was een kind van Abraham te zijn (Matth. 3:9), zo is het voor de gemeenteleden niet afdoende om enkel in het verbond te staan. God vraagt om geloof in Hem. In de praktijk blijkt dat niet ieder die de verbondsrechten (belofte) heeft, ook de verbondsverplichtingen (geloofsgehoorzaamheid) nakomt. Er zijn ranken aan de Wijnstok (Christus) die geen vrucht dragen (Joh. 15) en ernstig klinkt het evangelisch vermaan dat deze uitgeworpen zullen worden. Er zal in prediking, onderwijs, jeugdwerk en pastoraat altijd met twee woorden gesproken moeten worden: het moet gaan om belofte en om gehoorzaamheid. Er mag geen sprake zijn van (verbonds)automatisme.
Alle werk in de gemeente zal erop gericht moeten zijn dat het toegezegde ook toegeëigend wordt. Daarbij mogen we veel verwachting hebben van de belovende God.

De roeping van de gemeente
De gemeente van Christus heeft zowel naar binnen als naar buiten toe een roeping. Voor beide is de liefde uitgangspunt en hoogste doel. Het gaat dan om liefde tot God, tot elkaar en tot de wereld. Deze liefde wordt gewerkt door de Heilige Geest in de harten van de gelovigen en wordt zichtbaar als vrucht van het geloof. Als kring rond Christus, het Licht der wereld, zal de gemeente als “een stad op de berg” zijn, die niet verborgen kan blijven. Alleen zo is de gemeente het zout der aarde en het licht der wereld (Matth. 5:13-16). Gedreven door Gods opzoekende liefde, kent de gelovige een actieve betrokkenheid op de medemens. Een betrokkenheid die verder reikt dan de kring van de gemeente, en die zowel hulpvaardig als getuigend wil zijn. We kunnen – naar aanleiding van Hand. 2 – vijf functies van het gemeente-zijn onderscheiden, die alle een interne en een externe kant hebben. De vijf functies zijn niet los verkrijgbaar, maar vormen als het ware de vijf kleuren waaruit de ene foto van de gemeente is opgebouwd.
Leren: De gemeente heeft als taak te blijven bij de leer van het Oude en Nieuwe Testament en van het christelijk geloof (doopformulier). Binnen de gemeente moet de leer steeds opnieuw worden verstaan, toegeëigend en beleden. Vooral in prediking, catechese en kringwerk komt dit aspect naar voren. Naar buiten toe moet de christelijke leer worden uitgelegd en beleden en onder andere in de christelijke ethiek concreet worden gemaakt.
Vieren: Als lichaam van Christus viert en beleeft de gemeente de band met haar Hoofd en met elkaar. Dit komt vooral, maar niet exclusief, tot uitdrukking in de zondagse samenkomst (eredienst, liturgie), maar vindt ook plaats waar gemeenteleden samen zijn tot Gods eer. Naar buiten toe gaat voortdurend de uitnodiging uit om de dienst aan God mee te vieren. Dit vraagt van eenieder een open en toegankelijke houding.
Dienen: In de christelijke gemeente volgt men de Heere Jezus (Joh. 13:15) door elkaar met gaven – zowel materieel als immaterieel – te dienen, naar dat ieder nodig heeft (Hand. 2:45). Vooral bij de inzameling van de gaven en in de dienst van de diakenen komt deze dienst naar voren. Ook naar buiten toe is de gemeente dienend bezig, om zo veel als in haar vermogen ligt de noden te lenigen.
Zorgen: Binnen de gemeente hebben de leden oog voor elkaar in vreugde en verdriet. Dit krijgt inhoud in pastoraat en diaconaat, waarbij het wijkwerk vruchtbaar gemaakt kan worden. Ook naar buiten toe heeft de gemeente, in navolging van haar Heere, zorg en aandacht voor de mensen om haar heen. Dit krijgt inhoud in apostolaat en diaconaat.
Getuigen: De gemeente is een getuigende gemeente, door te spreken en te zingen over Gods trouw en genade. Naar buiten toe getuigt de gemeente van haar Heere (Hand. 1:8), legt ze verantwoording af van de hoop die in haar is (1 Petr. 3:15) en zoekt ze naar wegen en middelen om de moderne mens te bereiken (evangelisatie) en hem te overtuigen van de waarheid van het Evangelie (apologetiek).

Het functioneren van de gemeente in de haar omringende cultuur
Vanuit de dubbelheid van het “reeds” en het “nog niet” en het leven in twee werelden dat bij de gestalte van de gemeente genoemd is, is er ook een dubbelheid wat het functioneren van de gemeente in de haar omringende cultuur betreft. Enerzijds heeft de gemeente een roeping ten opzichte van de wereld, anderzijds heeft ze te waken voor bepaalde elementen uit die wereld. Deze waakzaamheid heeft te maken met de roeping van de kerk om heilig te zijn zoals haar Heere heilig is (1 Petr. 1:16; 2 Kor. 6:17).
De gemeente leeft in een postmoderne en hedonistische cultuur en samenleving die voor het overgrote deel los van God zijn. Dat vraagt om een kritische houding en een alertheid op de gevaren die de 21e eeuw met zich meebrengt, want elementen uit de wereld vormen een bedreiging voor het functioneren van de gemeente.
Enkele zaken die in onze tijd van groot belang zijn noemen we hier:
– Een sterke focus op persoonlijke behoeftebevrediging. De gemeente richt zich echter niet op de menselijke behoeften, maar zet in bij datgene wat God ons in genade aanreikt in Zijn Woord.
– Het behalen van successen staat centraal, waarbij succes vaak wordt afgemeten aan aantallen. De gemeente richt zich op een intensivering van de gemeenschap, wat bevorderd kan worden door te focussen op mogelijkheden om elkaar in kleiner verband te ontmoeten. Niet het aantal is bepalend voor succes.
– Er wordt belang gehecht aan openheid tegenover anderen en aan vergaande tolerantie. De gemeente is geroepen om gastvrij te zijn, maar wel zo dat het niet ten koste gaat van de eigen identiteit. De uitnodiging gaat uit tot iedereen, maar dit mag niet leiden tot wezenlijke aanpassing van de identiteit.
– Een toenemende individualisering. De gemeente is fundamenteel een gemeenschap en alle gaven worden ontvangen met het oog op de stichting van de gemeente (Rom. 14:19; 1 Kor. 14:3, 5, 12).

Bestemming van de gemeente
Kenmerkend voor het gehele gemeenteleven dient te zijn dat de christelijke gemeente onderweg is. Haar bestemming ligt in de eer en heerlijkheid van God die pas volmaakt zal zijn na de wederkomst. Daarom verwacht de gemeente met verlangen de komst van haar Hoofd en Zaligmaker. De gemeente is als een bruid die wacht op haar bruidegom en zich voor hem versiert (Openb. 21). Dat geeft het leven van de gemeente een zekere ingetogenheid, waarbij ze niet let op wat de wereld van haar vindt, maar op hoe de Bruidegom naar haar kijkt. Zijn oordeel (Matth. 25) weegt het zwaarst. Naar Zijn komst ziet ze vol verwachting uit (Openb. 22), Zijn toekomst is het wenkend perspectief dat haar op de been houdt.

Liturgie eredienst
Zondagse eredienst
In de regel worden er iedere zondag in de Eben-Haëzerkerk drie diensten gehouden. ’s Morgens zijn er dubbele diensten: de eerste begint om 09.00 uur, de tweede om 10.45 uur. ’s Avonds vangt de dienst om 18.30 uur aan. In de zomervakantie en op zondagen waarop het Heilig Avondmaal wordt bediend, is er echter ’s ochtends één dienst, die om 09:30 uur begint. De avonddienst heeft op de normale tijd plaats.
Kerkgangers wordt verzocht om in ieder geval vijf minuten voor aanvang van de dienst aanwezig te zijn. Voor het votum en de groet zingt de gemeente namelijk één of meerdere psalmverzen. psalmbord
Voor de Liturgie zie de pagina: Eredienst en Sacramenten
Op deze pagina is de Liturgie beschreven. Behalve in het eigen kerkblad, “Hervormd Accent”, en op de eigen internetsite, worden de diensten vermeld in het blad “Perspectief”, in de Stentor, in het Reformatorisch Dagblad en in de Veluwse Kerkbode.

Kerkelijke feestdagen
Behalve op ‘gewone’ zondagen zijn er diensten op de christelijke feestdagen: Kerst, Goede Vrijdag, Pasen, Hemelvaart, Pinksteren. Op de eerste dag van de tweedaagse christelijke feesten zingt de gemeente voorafgaand aan de morgendienst geestelijke liederen. Gemeenteleden wordt vriendelijk verzocht dan ruim een kwartier voor de aanvangstijd aanwezig te zijn.
Daarnaast zijn er samenkomsten op de jaarlijkse Bid- en Dankdag, op Hervormingsdag (31 oktober), op Oudejaarsdag en op Nieuwjaarsdag. Zie de website of het kerkblad voor meer informatie over de aanvangstijden.
Vermeldenswaardig is verder dat in de dienst op Oudejaarsdag de overleden gemeenteleden van dat jaar worden herdacht en dat op Nieuwjaarsdag de scriba de predikanten toespreekt.

Bijbelstudieavonden
Gedurende de wintermaanden wordt maandelijks een centrale bijbelstudieavond georganiseerd. Deze vindt plaats op de vierde maandag van de maand, vanaf 19.45 uur in de grote zaal van de kerk. Eén van de predikanten leidt deze avonden. Doorgaans staat een bepaald bijbelboek centraal. Na een inleiding en een pauze wordt er in groepen doorgesproken over het behandelde gedeelte. Voorafgaand aan de bijeenkomsten wordt materiaal verstrekt ter voorbereiding; meestal ligt dat een week van tevoren bij de uitgangen van de kerk. Deze avonden staan open voor gemeenteleden die zich verder willen verdiepen in de rijkdom van de heilige Schrift.

Huwelijksbevestiging
Omdat ook de predikanten vaak een overvolle agenda hebben, is het goed als aanstaande bruidsparen, vóór het definitief vaststellen van de datum van de bruiloft, contact opnemen met hun predikant. In de regel leidt de predikant van de eigen wijk de dienst.

Uitvaart
Omdat de gemeente zowel de goede als de moeilijke momenten met haar leden wil delen, willen de predikanten uiteraard een uitvaartdienst verzorgen. Ze stellen het wel op prijs als er voor het definitief afspreken van de datum en het tijdstip van de begrafenis contact wordt opgenomen. Mocht de wijkpredikant niet bereikbaar zijn, dan kan men zich wenden tot de wijkouderling, de scriba of één van de andere ouderlingen.

Samen zingen rond de dienst
Verschillende keren per jaar is er voor of na een kerkdienst gelegenheid om samen als gemeente te zingen tot eer van God. In Hervormd Accent en op de website staan de data vermeld. Tevens wordt er aan het begin van het seizoen een informatieflyer uitgedeeld. Klik hier voor de contactgegevens van het aanspreekpunt.

Formulieren
Tijdens de diensten van Woord en Sacrament worden de hertaalde klassieke formulieren gelezen zoals deze door de Gereformeerde Bond binnen de PKN zijn uitgegeven